The Eye of the Beholder
Een van mijn grotere ongewone interesses is de studie van de buitenlandse kijk op Nederland en de Nederlanders. Aangezien wij toch maar een klein (je zou bijna denken: onbeduidend) staatje zijn, een strookje kust in Noordwestelijk Europa, ben ik altijd nieuwsgierig naar de buitenlandse visie op onze cultuur.
Maar wij zijn ook een land met een missie, een eenzame voorvechter van libertijnse waarden. Dit imago van de tolerante, gemakkelijke Nederlander wordt doorgaans vanuit het buitenland op handen gedragen en toegejuicht. “Going Dutch”, bijvoorbeeld, een Engelse uitdrukking om duidelijk te maken dat ieder voor zich betaalt, kwam mij vrij negatief en krenterig voor. Engelsen waar ik mee sprak vonden dit juist positief en geemancipeerd.
Toch lijkt het promoten van ons extreem-liberalisme ons af en toe in een ongemakkelijke pose te drukken. In het boek Overal en nergens. Reizen door Europa. van de bekende Amerikaanse reiziger Bill Bryson vond ik hierover zijn mening.
Op mijn twintigste hield ik van Amsterdam – ik had er zelfs een hartstochtelijke bewondering voor – voor haar openhartigheid, haar verdraagzaamheid, haar relaxte houding ten opzichte van drugs en seks en al die andere zonden waar je op je twintigste niet genoeg van kunt krijgen. Maar nu vond ik het merkwaardig vervelend.
Bryson beschrijft een proces van persoonlijke groei, waarin zijn waardering en beoordeling van dingen over de jaren is veranderd. Dit toont hij in deze passage door de oppervlakte van de “Nederlandse droom” te beschrijven: tolerantie, ontspannenheid, verdraagzaamheid. Als het ware een zelfverzekerdheid die andere westerse landen ontberen. Maar ook de Nederlanders is niets westers vreemd:
De mensen van Amsterdam zaten nogal vast in hun traditie van verdraagzaamheid, net als mensen die een politiek standpunt innemen en dat dan moeten blijven verdedigen, hoe onhoudbaar het ook wordt. Omdat ze zichzelf al die eeuwen lang hebben gelukgewenst met hun intelligente verdraagzaamheid, is het hun nu onmogelijk om zich niet op nobele wijze te schikken in graffiti, overjarige hippies, hondestront en afval.
Bryson illustreert genadeloos de zwakke kant van het Nederlandse samenlevingspricipe: tolerantie als grootste goed brengt onontkoombaar dillemma’s met zich mee. Tolerantie als doel, en niet als middel, wordt al gauw een verdediging van het onverdedigbare. Bryson met een ironische knipoog:
Het kan natuurlijk best zijn dat ik de situatie helemaal verkeerd interpreteer. Misschien houden ze wel van hondepoep en afval. Dat hoop ik echt, want ze hebben er beslist een heleboel van.
Add a comment
You are not allowed to comment on this entry as it has restricted commenting permissions.