Op de rand
Soms heeft hij een van problemen verwrongen uitdrukking. Een andere keer weer toont hij een verstrooid en afwezig gezicht, en kijkt vragend van gezicht tot gezicht om toch maar te begrijpen wat er aan de hand is. Hij komt altijd halverwege het gesprek binnenvallen; pas als mensen lachen vraagt hij wat de grap was.
Hij heeft altijd haast, want hij calculeert geen tijd in om ergens te komen. Hij heeft weinig geld, want wat hij verdient was voor iets anders bestemd. Hij is beter in beloven dan nakomen. Hij leeft als een uitgerekt elastiek, er zijn in zijn bestaan geen marges.
Ik ga met hem naar een café, daar vertelt hij mij met een zielig-komisch gezicht op verontschuldigende toon: “Dat tientje dat je me vorige keer leende ben ik vergeten te pinnen. Zou je me een biertje kunnen voorschieten?” Dan struint hij de bar af, op zoek naar de persoon die hem een sigaret gaat lenen, en het meisje met een vuurtje.
Ik schouw het van een afstandje toe. Het meisje geeft hem een vuurtje en hij vertelt haar iets, waar ze vrolijk om moet lachen. Terwijl hij voortbouwt op zijn geslaagde binnenkomer, kijkt ze hem aandachtig aan met een geïnteresseerde blik en grote, intelligente ogen.
Zij wordt vanavond zijn liefje. Zwijgend betaal ik voor zijn bier, neem een slokje, en berust me in zijn en mijn eigen lot.
Add a comment
You are not allowed to comment on this entry as it has restricted commenting permissions.