Grondwet, constitutie, referendum, 1 juni
Op 1 juni dit jaar wordt de Nederlandse bevolking gevraagd zich per referendum uit te spreken over het vraagstuk van het Grondwettelijk Verdrag. Wat de uitslag ook moge zijn, de politieke situatie rondom dit controversiële Europese document is uniek. Niet alleen worden de Nederlanders voor het eerst geraadpleegd inzake de machtverhoudingen tussen Nederland en het Europa waarvan het deel is; het is überhaupt voor het eerst in 208 jaar dat de bevolking direct wordt gevraagd wat men van een specifiek vraagstuk vindt. De laatste keer dat er een referendum werd gehouden, was ten tijde van de Bataafse Republiek in 1797. Toen werd een grondwet verworpen en volgde een staatsgreep. Maar wat staat ons deze keer te wachten, en brengt deze breuk van jaren constitutionele monarchistische traditie wellicht een verdere breuk, namelijke die van Nederland’s pro-Europese houding met zich mee?
De vraag is of dit vraagstuk wel zo gemakkelijk te stellen is. Zo vinden we momenteel in het debat een school grondwet-sceptici die in hun verdere positie allerminst anti-Europa zijn. De vraag die bijvoorbeeld PvdA-er en columnist Paul Borderwijk opwerpt, is niet zozeer algeheel Europsceptisch alswel gezonde, intellectuele nieuwsgierigheid: met welke aspecten van nationaal beleid dient een regering op Europees niveau zich wel te bemoeien, en met welke niet? (www.tegendegrondwet.net). Fervente voorstanders van het Grondwettelijk Verdrag zien de situatie echter graag simpeler: de enige goede en daarom wenselijke optie is een verdere bestuurlijke eenwording (lees: centralisering). Minister van buitenlandse zaken Bot sprak in een lezing voor Leidse studenten de wens uit dat een stem in het referendum niet door angst geleid werd, maar schetste vervolgens wel een doembeeld van een Nederland binnen de EU in het geval van een tegenstem: “Andere Europeanen zullen zich afvragen wat Nederland nu eigenlijk wil, welk alternatief Nederland voor ogen heeft.” Nederland zal binnen de Brusselse lobby aan invloed inboeten, en kijk naar de Denen: die hebben inmiddels spijt van hun subversieve houding jegens Brussel. Minister Donner (van justitie, nota bene) ging zelfs een stap verder en deed de ongecontroleerde uitspraak dat Europa bij een blokkade van de grondwet richting onbestuurbaarheid en zelfs oorlog zou bewegen (www.politiek-digitaal.nl/verkiezingen/europesegrondwet/wat_gebeurt_er_als_de_grondwet_wordt_verworpen).
We kunnen ons nu afvragen welke mogelijkheden er werkelijk bestaan voor het stemmende publiek op 1 juni. Allereerst, het gaat om een raadpleging van de tweede kamer. Men vraagt de bevolking dus om haar onbevooroordeelde mening, zonder dwang of druk. De druk begint inmiddels echter toch wel voelbaar te worden, en dat zelfs voor mij, een student die sinds oktober 2004 in Engeland verblijft. Borderwijk vraagt terecht: waarom wordt ons nu wel om onze mening gevraagd en niet bij eerdere verdragen, bijvoorbeeld het Verdrag van Nice? Het antwoord luidt: “omdat het nu om een Grondwet gaat” en er dus nu wel wat meer op het spel staat. Alhoewel staatsecretaris Nicolaï in een brief aan de kamer eerder dit jaar verzekerde terughoudend campagne te voeren voor de grondwet, met name omdat hier de paradoxale situatie optreedt waarin belastinggeld wordt uitgegeven aan een campagne die de bevolking probeert te overtuigen van het belang van deze grondwet.
“De regering zal [...] in beginsel geen campagne voeren met behulp van betaalde zendtijd of advertentieruimte.” schreef de staatssecretaris op 7 februari nog aan de Kamer. Inmiddels is 2 miljoen euro apart gezet aan precies deze doeleinden. Een aantal politici in de Tweede Kamer spreken nu al over het referendum als “eens en nooit meer”. Precies wat initiator van het referendum Dubbelboer al vorspelde in De Groene Amsterdammer (129:18). Terwijl stelling dat tegenstanders een ongeïnformeerd debat voeren met irrelevante argumenten onlangs werden ontkracht in een NRC-enquete. Politiek is niet voor watjes, en wie de bevolking een referendum voorlegt moet dat niet presenteren als een voldongen feit. Ik stem op 1 juni tegen de grondwet, omdat ik niet geloof dat geschiedenis al geschreven is voordat de feiten op tafel liggen. Een Europa met grondwet is onnodig, onwenselijk, en beargumenteerbaar zelfs schadelijk.
Add a comment
You are not allowed to comment on this entry as it has restricted commenting permissions.